“Nooit meer een boer, nooit meer een scheet”

Gehele tekst onderaan deze pagina

Naar: “Na de ochtenddauw”

Naar: “Ga je mee, ga je mee, ga je mee

NOOIT MEER EEN BOER, NOOIT MEER EEN SCHEET (TEKST)

Ik leerde haar kennen, tijdens carnaval

Een hele mooie meid en wat deed ze mal

Het zijn de mooiste dagen, van het hele jaar 

Die deelde ik toen lachend, samen met haar

Toen kwam de sleur kijken,  de carnaval voorbij

Had ik maar geluisterd, wat de rest toen zei

Je leven wordt nu anders,  het wordt een grote test

Zelf niet gezien, maar gewaarschuwd door de rest

Nooit meer een boer, Nooit meer een scheet,

De bril moet naar benee, Je schoonmoeder moet mee

De was moet in de mand, De deksel op de rand

Zet de vuilnis op straat, als je de hond buiten laat

.

Toen kwam ze bij me wonen, dat scheelde haar de huur

Ik zag toen al demonen, mijn meubels in de schuur

niets meer in te brengen, de aanbouw werd te duur

Je dacht het kan niet erger en kreeg een roze muur

Zonder masker, zonder feesten, zonder polonaise

Ik sta nu in het rood,  zwaar in de malaise

Geen carnaval meer vieren, geen bier, geen matinee

Want voor de eerste wee, werd trouwen al een pre

.

Nooit meer een  boer, Nooit meer een scheet,

De bril moet naar benee, Je schoonmoeder moet mee

De was moet in de mand, De deksel op de rand

Zet de vuilnis op straat, als je de hond buiten laat

.

Toen kwam de kinderkamer, het werden er zelfs twee

En mijn sport bolide, dat werd een SUV

Niet meer all inclusive, aan de spaanse zee

Een huisje op een park en we nemen spellen mee.

En als ik dan terug kijk, waar ik aan begon

die fata morgana was een luchtballon

nu een kort lontje, maar vroeger heel veel keet

toen een mooi kontje en nu een dikke reet

.

Nooit meer een  boer, Nooit meer een scheet,

De bril moet naar benee, Je schoonmoeder moet mee

De was moet in de mand, De deksel op de rand

Zet de vuilnis maar op straat, als je de hond buiten laat